Het is crisis. We zijn op reis. We hebben een oud landschap achter ons gelaten en zijn op weg naar iets nieuws. Hoe dat eruit ziet, weten we niet. We zitten in een trein die rijdt en kijken naar buiten. Meestal schijnt de zon, dat is hoopgevend. Soms zien we een indrukwekkend heldere maan. We rijden door droge steppen, langs brede rivieren, door tunnels en langs diepe ravijnen. We verbazen ons, we kijken, we laten los, we zijn soms bang, we geven ons over. Want de trein rijdt door en wij bevinden ons in Niemandsland.

Veerkracht
Het klinkt misschien ongepast, maar ik voel mij thuis in Niemandsland. Als er wel iets is waar ik goed in ben, is het in crisis. Ik ken de angst van het vallen, het verdwijnen van zekerheden, het niet-weten, het raken van de bodem, de nieuwe ruimte die zich opent, de heldere kijk op wat écht van waarde is. Ik ken de machteloosheid, de donkerte, ik geloof in de bedoeling van wat er gebeurt, ik voel vertrouwen in mijn veerkracht, in creativiteit en in de helende kracht van alles. Ik zie niets waar ik nog nooit ben geweest met mezelf.

Stille disco
Ik heb mazzel, want ik ben (nog) niet ziek. Wel is ons financiële bodem plotseling erg dun geworden en hebben we al weken de handen vol aan het kroost. Ik zoek mijn heil in mijn eigen stille disco, in de moestuin, in boeken waar ik al jaren niet aan toe kwam, in uitgebreid koken, in lange wandelingen en frisse duiken. Ik heb voorzichtige gedachtes over een nieuwe weg, bel mijn ouders, kook voor de buurvrouw en doe wat ik nodig heb om mijn hart open te houden. Ik ben onder de indruk van wat er gebeurt en mis de aanraking van mijn naasten enorm. Maar de stilte is welkom.

Lucht
‘Even this will pass,’ was een mantra die ik ingefluisterd kreeg toen ik lang geleden alleen naar India ging. Ik herinner me een treinreis waarbij ik dat zo nodig had. Urenlang werd ik omringd door mannen die naar me staarden, die me aanraakten, om mij lachten, over mij praatten terwijl ik dat niet verstond. Voor wie ik een aapje in de dierentuin was, een traktatie in hun dagelijkse sleur. Hun opdringerige aandacht sloeg eerst naar binnen, bouwde zich op tot het niet meer te harden was en kwam toen naar buiten: ik deed een aap na, een woeste, ik siste ze weg als een furie, en ze gingen. Daarna voelde ik me een schaamteloze idioot, maar mijn ruimte was weer van mij. Het geeft lucht om buiten je boekje te gaan. Om je patronen te doorbreken.

Groei
Alles gaat voorbij, alles is beweging. Ik ben blij dat ik leef en dat ik mag groeien in deze bijzondere tijd. Vanuit het groene hart naast Nijmegen stroomt liefde jullie kant op. Haal diep adem. En laten we er iets moois van maken.